Rond de eetgewoonten van de Romeinen hebben
zich een aantal aantrekkelijke, en daarom zeer hardnekkige cliché’s
gevormd, die we vooral te danken hebben aan de gekleurde bril van de
filosofen of satirici die erover geschreven hebben. Wie kent niet het
beeld van die decadente slempers, een kluwen van heren en hoeren, uitgestrooid
over een zaal vol zachte kussens, die zich tegoed doen aan pauwenhersentjes,
flamingotongetjes en bastaardnachtegalen? Weelderig omkranst en zwaar
geparfumeerd geven zij zich over aan een orgie, waarbij de grens tussen
eetkamer en slaapvertrek al snel verdwenen lijkt. De wijn vloeit rijkelijk
en als de dronkenschap hen al niet tot kotsen brengt, dan komt er wel
een slaafje met een pauwenveer om hen de huig te kietelen, zodat zij
zich opnieuw kunnen volstoppen met lekkernijen.
Als dit al bestond, dan bij wijze van uitzondering. De meederheid van
de Romeinen was eerder sober en degenen die bij de filosofen en satirici
de verontwaardiging wekten, waaruit het cliché van de Romeinse
decadentie is ontstaan, zouden in onze ogen veeleer eerbiedwaardige
pioniers op het gebied van de gastronomie zijn geweest.
Over het ontbijt en de lunch van de Romeinen is alleen bekend dat die
eenvoudig waren. De belangrijkste maaltijd werd aan het einde van de
dag genoten. Daarbij dronk men wijn, vermengd met water. Hoewel de berichten
schaars en tegenstrijdig zijn, mogen we aannemen dat vrouw en kinderen
niet aanwezig waren bij de maaltijden van de rijke heer des huizes.
Die nodigde hoger- en lagergeplaatste ‘vrienden’ uit, om
via de maaltijd zijn sociale status te bevestigen. Armere mensen kochten
hun eten op straat, als ze al warm aten.